‘Oh, maar zij is hier veel verder in dan ik.’ (dus laat maar)
‘Oh, maar hem komt ’t gewoon aanwaaien.’ (dus laat maar)
‘Oh, maar bij haar ziet ’t er altijd zo gelikt uit.’ (dus laat maar)

Die neiging tot vergelijken kan loederachtige vormen aannemen.

Want weet jij hoeveel verder die ander is? Waar die vandaan komt en waar die naar op weg is?
Ten opzichte van wie?
Oh ja, ten opzichte van jou zeker 😉

En weet je zeker dat ’t die ander komt aanwaaien? Zou ’t kunnen dat diegene al jarenlang (achter de schermen) aan ’t zaaien, bikkelen en misschien wel ploeteren is?
Oh, dat weet je niet 😉

Dat ’t er bij haar altijd zo gelikt uit ziet? Wat zegt dat? Welke betekenis geef je daar aan? Wie vindt dat eigenlijk?
Oh, jij zeker weer 😉

Jouw binnenkant vergelijken met de buitenkant van een ander is niet zo handig.

Want: je weet het niet.
Aannames, aannames, aannames.

De consequentie is vaak dat je dan zelf het onderspit delft en daar knap je niet van op.

Vergelijk jezelf eens met jezelf.

Hoe stond je er vorige week voor?
Vorige maand? Vorig jaar?

Kijk eens welke meters je wél afgelegd hebt en geef jezelf daar een compliment voor.

Dat helpt je om in beweging te blijven.

Wat doe jij om niet ten prooi te vallen aan het vergelijkingsloeder?